Mel deed dienst in het 811th Tank Destroyer bataljon. Hij groeide op in Cleveland, Ohio, en trad in 1943 in dienst van het Amerikaanse leger, nadat hij afgestudeerd was. Na zijn basistraining in Fort Hood, Texas, werd hij overgeplaatst naar de tankgroep en kreeg verdere opleiding als chauffeur en als artillerist in Twenty Nine Palms, CA. Na D-Day werd hij naar Frankrijk gestuurd en aan het leger van generaal Patton toegewezen. Hij opereerde als chauffeur van een Hellcat-tank, en nam deel aan een reeks gevechten in de periode van augustus tot oktober 1944.
Toen de gevechten staakten voor de winter van 1944 was Mel met het leger van Patton weg van de frontlinie gestationeerd, wachtend op het begin van de opmars naar Duitsland in de lente van 1945. Omstreeks 9 of 10 december 1944 werd zijn groep van 4 tanks naar Bastenaken gestuurd ter aflossing van een andere groep van 4 tanks die terugkeerden naar de positie waar Patton gelegerd was. Om de drie weken werden de tanks aan het front afgelost, zodat elk team wat “tijd om te ontspannen” kreeg; er werd immers niet verwacht dat er nog zou worden gevochten voor de lente van 1945.
Toen op 16 december 1944 de Slag om de Ardennen uitbrak, kreeg Mels groep van 4 tanks het bevel om vanuit Bastenaken oostwaarts te vorderen om “de Duitsers te stoppen”. Kort na hun vertrek viel Mels tank zonder brandstof, en de 3 andere tanks werd opgedragen hun tocht voort te zetten. Mel verzocht om meer brandstof, maar kreeg als antwoord dat er geen brandstof zou komen. De leden van zijn groep kregen het bevel om hun tanks te verlaten, schuttersputten te graven, hun geweren te nemen en de Duitsers te stoppen.
Op een gegeven moment op 17 december 1944 vielen de Duitsers zijn positie aan; Mel geraakte ernstig gewond door granaatscherven en de Nazi’s chargeerden en kwamen aan zijn schuttersput voorbij denkend dat hij dood was. Een dag later werd hij opgepikt door artsen van het Amerikaanse leger, die hem terug naar Bastenaken brachten. Vandaar werd hij naar een ziekenhuis in Luxemburg overgebracht, waar hij werd geopereerd en revalideerde. Naderhand werd hij aan de bevoorradingsdivisie in Parijs toegewezen en bevoorraadde hij tot het einde van de oorlog het front als vrachtwagenbestuurder.